31/10/22

BLOG/Portfolio/Handboek Conceptontwikkeling: via Verliefd, Verloofd, Gebouwd naar een betere wereld.

In 2022 werkte ik als onderzoeker, schrijver en creatief samensteller aan het eerste Handboek Conceptontwikkeling; een koffietafelboek en praktische gids ineen voor gemeenten, architecten en alle andere ontwikkelaars die de wereld beter, mooier en duurzamer willen maken. Verrijkt met meer dan 50 cases uit vijf verschillende continenten, helpt het lezers bij het stapsgewijs en met liefde ontwikkelen van plekken die passen bij de behoeften van vandaag en de uitdagingen van morgen. Ik hielp auteur Lot Frijling bij het doen van bureauonderzoek en het redigeren van haar interviews met talloze bestuurders, ondernemers en specialisten, om vervolgens alle verzamelde kennis en ideeën op een gestructureerde wijze in het boek te bundelen. Handboek Conceptontwikkeling is in oktober 2022 gepubliceerd door Uitgeverij Lannoo in Nederland en België.

Koop ‘Handboek Conceptontwikkeling: in 3 stappen naar waardevolle locaties’ nu bij uw lokale boekhandel.

28/07/21

BLOG/Portfolio/Opiniestuk voor Het Parool

Profiel 'kameleon' Peter R. de Vries: wil de echte Peter R. opstaan? | Binnenland | Telegraaf.nl

Het is tijd voor een grondig drugsdebat

We moeten onszelf fundamentele vragen gaan stellen over drugs, vindt Dilip Sonak. Pas als het onderwerp van alle kanten onder de loep is genomen, kunnen we bepalen hoe de bestrijding van drugsproblematiek eruit moet zien.

Daar gaan we weer: sinds de moord op Peter R. de Vries staan de kranten bomvol commentatoren en columnisten die wijzen op de drugs­criminaliteit en hoe productie, handel en gebruik van drugs nog harder bestreden moeten worden. Deze journalistiek is, net als de bestrijding van drugscriminaliteit zelf, een herhaling van zetten die ons al decennialang geen stap verder brengt.

Wordt het niet tijd dat we onszelf fundamentele vragen stellen over de rechtvaardigheid van en principes achter het verbod op drugs? Een thema dat Nederland al zo lang in de greep houdt verdient het toch om eens grondig, multidimensionaal onder de loep te worden genomen? Het moet nieuwsgierige journalisten en ambitieuze hoofdredacties toch storen dat het publieke debat al jaren zo beperkt en repetitief wordt gevoerd? Waar blijven de katernen vol onderzoeksjournalistiek, gericht op retrospectieve beschouwingen en alternatieve wegen voorwaarts?

Daarom mijn oproep aan alle journalisten, programmamakers en debatcentra in Nederland: verbreed jullie blik en verruim onze geest!

Nodig filosofen en andere wetenschappers uit voor een holistische kijk op gezondheid en de waarde van genotsmiddelen op individueel en maatschappelijk niveau. Vraag historici om de geschiedenis van internationaal drugsbeleid en het waarom van de war on drugs te duiden.

Laat mensenrechtenorganisaties en politici in gesprek gaan waarom sommige vormen van behoeftevervulling en zelfbeschikking als mensenrecht worden gezien, maar drugsgebruik niet. Daag deskundigen uit: is de scheidslijn tussen softdrugs, harddrugs en andere genotsmiddelen wel terecht of noodzakelijk?

Onderzoek de verhouding tussen recreatief en problematisch gebruik en de schade die problematisch gebruik ons heeft gebracht (en of dit de kosten en inspanningen van politie en justitie wel rechtvaardigt).

En nog belangrijker: vraag politici en beleidsmakers om naar deze mensen en ideeën te luisteren en met ze in gesprek te gaan. Als we dan, alle factoren meewegend, het verbod op drugs nog steeds gerechtvaardigd vinden, heeft de journalistiek haar taak gedaan en kunnen we als samenleving bepalen hoe de bestrijding van drugsproblematiek eruit moet zien. Tot die tijd zal het publieke debat een karikatuur blijven.

Dit opiniestuk schreef ik voor Het Parool en stond in de krant van 28 juli 2021.

Een tweede studie is onbetaalbaar – juist nu omscholing hard nodig is 

Nu de luchtvaart waarin ik werk gedoemd lijkt en mijn universitaire graad in economie, tien jaar oud, ineens hopeloos achterhaald, inspireren opiniemakers, kunstenaars en wetenschappers mij om het roer om te gooien. Door de coronacrisis moeten mens en maatschappij zichzelf opnieuw uitvinden, roepen ze, en het hele wetenschappelijke spectrum is daarbij nodig. Maar als ik mij wil inschrijven voor de studie filosofie aan de Universiteit van Amsterdam doe ik een onaangename ontdekking: jezelf universitair omscholen is onbetaalbaar.

Dat zit zo: wie al eens gestudeerd heeft en dat opnieuw wilt doen betaalt doorgaans niet het wettelijke collegegeld maar het instellingscollegegeld. De hoogte hiervan wordt door de universiteiten bepaald en bedraagt voor de meeste bacheloropleidingen maar liefst het viervoudige van het wettelijke collegegeld. Het instellingscollegegeld voor een master ligt nog hoger, waardoor het collegegeld voor een volledige tweede studie al snel tegen de 40.000 euro aanloopt – bijna het vijfvoudige ten opzichte van een eerste studie.

Niet alleen voor mij onbetaalbaar, vermoed ik. Een groot deel van de beroepsbevolking, vaak al belast met een studieschuld en de kosten van een hypotheek en gezin, zal een dergelijke bedrag niet kunnen opbrengen. En dat is zonde. Het toegankelijker maken van universitaire omscholing geeft mensen een tweede kans en ook de samenleving als geheel heeft profijt. In een wereld waarin inzichten en prioriteiten continu veranderen, en snel ook, zijn we gebaat bij een beroepsbevolking die in alle lagen wendbaar is. Het leidt op individueel en maatschappelijk niveau tot een betere allocatie van academische kennis en kunde – essentieel in tijden waarin we grote systeemveranderingen nastreven.

Nu de coronacrisis grootschalige inkomensdaling en werkloosheid met zich meebrengt, en het kabinet omscholing wil stimuleren, moet een tweede universitaire studie snel betaalbaar worden, ook voor diegenen die door de crisis financieel het hardst worden geraakt. Om dat te bereiken zou het gelijkstellen van het instellingscollegegeld aan het wettelijke collegegeld een serieuze optie moeten zijn. Alleen dan creëert het kabinet over de hele linie nieuwe en gelijke kansen en maakt het overheidsmotto ‘Een leven lang leren’ op elk niveau en voor iedereen waar.

Dit opiniestuk schreef ik voor Het Parool en stond in de krant van 11 juni 2020.

14/02/20

BLOG/Portfolio/Opiniestuk in NRC Handelsblad

Drugsgebruik: niets minder dan een mensenrecht.

Het nieuwe kabinet gaat experimenteren met gereguleerde wietteelt, naar eigen zeggen om drugscriminaliteit tegen te gaan. Een stap vooruit, zou je denken. Men gaat echter voorbij aan het belangrijkste uitgangspunt dat in ons drugsbeleid centraal zou moeten staan: is een verbod op drugs, inclusief harddrugs, rechtvaardig richting gebruikers? Het antwoord daarop is nee. Het is hoog tijd om het stigma van drugsgebruik als louter schadelijk, moreel verwerpelijk en daarom terecht ontmoedigd of illegaal voorgoed de deur te wijzen. Drugs zijn op individueel en maatschappelijk niveau van waarde en het legaal kunnen gebruiken van drugs naar keuze is niets minder dan een mensenrecht. Zet uw holistische bril op en denk met mij mee.

De vraag naar drugs komt voort uit onze wezenlijke behoefte aan geestverruiming, escapisme en het exploreren of opwekken van geestelijk dan wel lichamelijk genot. Meestal ter plezier, soms ter verzachting, soms uit noodzaak of verslaving. Deze behoeften manifesteren zich op allerlei niveaus en al sinds de mensheid bestaat vinden wij middelen om deze behoeften te bevredigen; via koffie en alcohol, seks en bungeejumpen, kunst en religie, bijvoorbeeld.

Niet elke behoefte leidt per definitie tot een recht; behoeftebevrediging voor de één kan immers leiden tot onrecht voor de ander. Dit geldt niet voor drugsgebruik, niet voor niets wordt vaak gerefereerd aan het recht op zelfbeschikking. Daarnaast vaart de mens wel door onze rituelen en genotsmiddelen. Denk aan een kop koffie bij de ochtendkrant of een reep chocolade bij liefdesverdriet. Maar dus ook een goed glas rode wijn dat je helpt reflecteren na een drukke werkdag; een LSD-trip die kunstenaars inspiratie en creatief vermogen biedt; XTC op een feest versterkt je liefde voor vrienden en een goede beat. Zonder genotsmiddelen zouden uw muren, platen- en boekenkasten een stuk leger zijn.

We kunnen en mogen geen morele rangorde in drugs opleggen, het is aan een ieder welke drugs bij hem of haar past. Ja, drugs zijn bij verkeerd of overmatig gebruik schadelijk; dit geldt voor veel vormen van menselijk nuttigen en handelen, ook vormen die niet verboden zijn. Een overheid die zich bekommert om de volksgezondheid kan zich beter richten op het zoveel mogelijk voorkomen van factoren die problematisch drugsgebruik meestal veroorzaken (armoede, stress of trauma’s) dan het verbieden van de verdoving tegen die factoren.

De perceptie dat harddrugs een onaanvaardbaar risico vormen is bovendien misleidend; op individueel niveau kunnen we geen onderscheid maken tussen softdrugsgebruik enerzijds en harddrugs anderzijds. Softdrugs kan in zowel frequentie als dosering ‘hard’ worden gebruikt en harddrugs ook ‘soft’. De één eindigt met een acute alcoholvergiftiging in het ziekenhuis, de ander gebruikt zonder ongewenste gevolgen zijn leven lang af en toe cocaïne. Dit gegeven alleen al maakt de scheiding in de Opiumwet arbitrair en het verbod op harddrugs disproportioneel.

Dat het stigma op drugsgebruik en het draagvlak voor het verbod op harddrugs springlevend zijn, blijkt elke dag opnieuw. Twintigers die recreatief XTC gebruiken worden gezien als ontspoorde, onverantwoordelijke jongeren. In het publieke debat wordt politie-inzet ter voorkoming van drugshandel gezien als een voldongen feit. Een oorzaak hiervan is dat onze nieuwsproductie en -consumptie gedijen op het aangrijpen van uitzonderingen; publieke opinie en politiek beleid vloeien daar uit voort. De duizendenmensen die zo nu en dan met drugs op genieten van uitgaan of festivals komen nooit op het journaal. Of bij de huisarts. We onderschatten de mechanismen in onze samenleving (voorlichting, sturing door omgeving en instanties) die kwetsbare mensen corrigeren of helpen. We gaan voorbij aan het feit dat de overgrote meerderheid, dankzij gezond verstand en diezelfde mechanismen, verantwoord met drugs omgaat.

Een bekoorlijk leven kunnen leiden moet het hoogste recht zijn. Daar hoort ook nuttigen en handelen bij dat niet direct een verlenging van levensjaren oplevert. Die holistische blik op gezondheid is belangrijk: de tendens in de samenleving om alles wat niet voldoet aan de nauwe definitie van ‘gezond’ te stigmatiseren of te verbannen brengt ons een armoedige mensheid. Wie dat erkent zal eventuele risico’s en kosten sneller accepteren. Legalisering betekent ook niet een volledig vrije markt en de overheid slechts toeschouwer. Zij moet, zoals al gebeurt met andere consumptiemiddelen, evenwichtig drugsgebruik kunnen stimuleren en sturen. De Correspondent  deed eerder goede suggesties voor verantwoorde legalisering van productie, verkoop en gebruik. Het brengt ons louter voordelen: drugs kunnen worden verfijnd en gekeurd waardoor effect en veiligheid geoptimaliseerd worden. Criminaliteit rondom drugshandel en drugsgebruik verdwijnt. We geven mensen met drugsproblemen een beter zelfbeeld en een samenleving die zich minder oordelend over hen ontfermt.

Gedogen, oogluikend toestaan, impliceert een gunst, niet een recht, en blijkt bovendien niet bij te dragen aan de emancipatie van drugsgebruikers. Het is daarom aan het kabinet om drugsgebruik te erkennen als mensenrecht en over te gaan tot legalisering van alle drugs. Alleen zo maakt het van gebruikers gekende, beschermde en deugdzame burgers.


In the dead of night Bond’s Oscar is stolen from his nightstand. Who did this is a mystery, the thief left no traces. The gold statuette must be back in Amsterdam before his friends gather for their annual event at The Ketelhuis. M sends Bond on a mission around the world to catch the thief and bring the Oscar home. OscarFoetsie is a short film written and directed by me and edited by Het Productiehuis, Amsterdam.

01/10/17

BLOG/Portfolio/Thomas Acda laat de liefde overwinteren in Fiddler On The Roof

Waarom familie en onvoorwaardelijke liefde alles kunnen overwinnen zie je in Fiddler On The Roof met Thomas Acda. Een voorbeschouwing. 

’Ik snap niet wat er gaande is, het is één grote waas’, zingt Tevye, als hij zijn jongste, liefste dochter vaarwel moet zeggen. Dit najaar worden deze woorden gezonden door acteur Thomas Acda, die in de huid kruipt van hoofdpersoon Tevye voor de Nederlandse uitvoering van de musical Fiddler On The Roof.

Het is één van de beroemdste en meest geprezen musicals, voor het eerst opgevoerd op Broadway in 1964. Fiddler On The Roof is een musical over familie, tradities en hoe we omgaan met veranderingen. Het vertelt het verhaal van de arme melkman Tevye, vader van vijf dochters, die het hoofd boven water probeert te houden in Anatevka, een Joodse gemeenschap in het koude Rusland aan het begin van de twintigste eeuw. Eén voor één breken zijn dochters met de tradities waarmee Tevye ze heeft groot gebracht, om vervolgens hun eigen pad te kiezen. Op de achtergrond speelt ook de vervolging van de Joden, waardoor de families hun huis en haard nooit veilig zijn.

Tevye is een troste vader, die wordt geconfronteerd met dochters die willen trouwen uit liefde in plaats van uithuwelijking, wat toen gebruikelijk was. Hij gaat erin mee, ook hij begrijpt dat tijden veranderen, en is zelfs nieuwsgierig naar wat verliefd zijn dan eigenlijk is; zijn hij en zijn vrouw dat eigenlijk wel geweest? Maar het doet hem ook pijn, want met het wegvallen van hun gezamenlijke idealen en tradities valt zijn geliefde, hechte gezin uit elkaar. Hoe ver moet hij het laten komen?

Het lijkt ver weg en uit een ander tijdperk, dit verhaal. Maar het thema is juist tijdloos, en misschien wel actueler en dichterbij dan ooit. Elke generatie creëert zijn eigen inzichten, ideeën, dromen en manier van leven. Wij, millenials, denken heel anders over vrijheid en geluk dan onze ouders. We vinden op andere manieren liefde, zoeken een ander soort voldoening in ons werk en dagelijks leven. Zo creëren we zelf nieuwe waarden, en hopen op onze beurt weer dat onze eigen kinderen die zullen koesteren.

En kijk naar migranten of vluchtelingen en hun kinderen. Ze zijn door oorlog, onderdrukking of armoede gedwongen hun vaderland te ontvluchten. Maar ze nemen de waarden en tradities, waarmee ze generaties lang zijn groot gebracht, met zich mee. Ze kunnen niet anders. Toch vragen wij ze om zich meteen aan te passen. We verwachten van ze dat ze familietradities opgeven, juist wanneer ze die het hardst nodig hebben. Want, zo zie je ook in Fiddler On The Roof, tradities bieden dat extra beetje houvast als het leven even een stukje moeilijker is. Het geeft ze kracht en hoop.

Poeh, zware kost, die musical, zul je denken. Maar niets is minder waar. Het is een bruisend stuk met geestige, prachtig geschreven liedjes en dialogen; geheel in stijl van de Joodse traditie om met een lach en een traan over het leven te filosoferen. Tevye is een joviale man, altijd in voor borrel en hij steelt de show met zijn komische sketches en het dorp Anatevka zit bomvol andere boeiende personages.

Dankzij Thomas Acda en de hele cast waan je jezelf even in het hoofd van de ander, iets wat alle goeie fictie met je doet. In dat van je ouders, bijvoorbeeld, die misschien wel verwachtingen hebben over jouw carrière of met wat voor soort iemand je thuiskomt. Of dat van je broers of zussen, die keuzes maken die indruisen tegen jouw gevoel. Of die buitenlandse collega of buurman die er opvattingen op nahoudt die jij niet weet te plaatsen. Fiddler On The Roof zet je daarmee aan het denken over je eigen waarden en identiteit, en zorgt dat je misschien minder snel zal oordelen over die van een ander.

Wie na afloop de zaal uitkomt zal dankzij Thomas Acda en Fiddler On The Roof willen proosten op de veerkracht van de mens, die zichzelf altijd overwint, en op de kracht van onvoorwaardelijke liefde, die uiteindelijk alles overwint.

Fiddler On The Roof draait vanaf 27 oktober 2017 in het DeLaMar Theater in Amsterdam en reist daarna langs acht grote theaters in Nederland.

12/05/16

BLOG/Portfolio/AN INTERVIEW WITH GEORGE CLOONEY

GeorgeClooney
For Cineville Magazine, I did an interview with none other than George Clooney. We talked his new film Gravity, life in outer space and… being George Clooney.

Thank you for the amazing opportunity to have this interview with you, I know how hard it must be for you to squeeze this kind of thing into your busy schedule.

‘Not a problem, my schedule is pretty much empty right now anyway’.

You now hold the record for the longest spacewalk. Any other records you hold?

’

I was voted sexiest man alive twice. That’s gotta be more than any other living human being on earth’.

Not exactly. Your good friend Brad Pitt was voted sexiest man alive twice, too.

‘Brad’s a fraud.’

Now that we’re on the subject: you must be an expert when it comes to flirting in tricky situations. I recall Out Of Sight (1998), where you, being all smelly and badass and trapped in the trunk of a car with Jennifer Lopez, made her character fall for you instantly. And now Gravity: I mean, you throw some of the best lines at Sandra when, in fact, it looks like you have only seconds left to live.

‘Think of it. You don’t want your final words to be boring or, worse, fall into oblivion. If you know that you could die any moment, you’d better make the most of it and have some fun. And nothing is more fun than flirting! Especially when you catch fire and the woman flirts right back at you: don’t you love it when they give you this sensual look and say: I want you right here, right now, George Clooney!? You ever had that?’

No. My name isn’t George Clooney.

‘Good point’.

But it’s not just that. Frankly, you’re just pretty damn good at it. What inspires you?

‘You’d better ask who inspires me. Because I have to admit that, even though flirting kind of comes naturally to me, I do some research now and then. I sometimes watch other movies with cool actors and then copy their lines when I go out with women’.

Such as?

‘I’m not going to tell you the names of the women I date’.

No, I mean which lines, which actors, which films? I could use some good pointers.

‘Humphrey Bogart has some pretty good lines in In A Lonely Place (1950). I believe he said: ‘I was born when you kissed me, I died when you left me, I lived a few weeks while you loved me.’ Not bad huh? Marlon Brando, too, was great at flirting, mostly off stage. But Marlon’s eager style of flirting would be too much for me, and perhaps also too corny nowadays. Always have a ’take it or leave it attitude’, that’s my tip for you. Go see some of Sean Connery’s films, he’s the personification of coolness. And take a close look at the guy who plays Danny Ocean in the Ocean’s series. He’s pretty smooth too. But mind you, my lines to Sandra were all my own. I was in fine form. And she was in the mood for it, anyway’.

Because of the view, I guess?

‘Definitely. Women find nothing more romantic than watching the sunrise together from the orbit. I would recommend it to any other couple if you have the chance. If you don’t, go see this movie together. Director Alfonso Cuarón did a great job in letting you experience what it actually feels like to be out there. By the way, my talkative mood was also to make sure that Sandra was a little bit more comfortable with the whole life-threatening situation, a situation Alfonso Cuarón himself put her into in the first place.’

Makes sense. Though, I must admit the whole ‘George Clooney adds some comic relief to an otherwise frightening scenario’ almost put me off the movie. The comic note undermined the peril and suspense.

‘I am sorry to hear that, it’s just how I deal with things. Maybe it’s also because I have dealt with so many life-threating situations in my films that I am able to put things into perspective when it comes to my own death. I was shot and left for dead in The American (2010); a couple of years earlier I was almost beheaded in Syriana (2005) by angry Hezbollah’s and in 2000 I was this close to drowning in the middle of the fucking ocean in The Perfect Storm. I can’t even remember the other threats, there must be plenty of them, but I tell you this: what doesn’t kill me makes me… funnier, I guess. I don’t know. But hey, you must admit you think Gravity is a great film in the end, right?’

I do!

‘Mission accomplished then!’.

Just curious: did you experience the overview effect* while out there?

‘Glad you ask. Yes, I did! I saw the Earth from up there and thought of it as such a tiny, fragile ball of life. I immediately felt the obvious and imperative need to create a planetary society with the united will to protect this pale blue dot. That’s why I want to continue what I do best: inspire the world with great storytelling and acting. And be a better person. That’s why I want to continue my work for the UN. Do good, you know’.

So for 2014: an Oscar for best actor in a leading role, a Nobel Peace Prize and sexiest-man-alive-award number three. How does that sound?

‘Terrific’.

Good luck with that and thanks again for this interview.

‘Again, not a problem’.

Oh, by the way: did you know your voice sounds exactly like Tim Allen’s? I watched Toy Story 3 recently, all the time thinking it was you who did the voice for Buzz Lightyear!

‘There you go, another great space hero who knows how to flirt! This interview has come full circle’.

* The overview effect is a cognitive shift in awareness reported by some astronauts and cosmonauts during spaceflight, often while viewing the Earth from orbit or from the lunar surface. It refers to the experience of seeing the earth in space as a tiny, fragile ball of life and the need to create a planetary society with the united will to protect this ‘pale blue dot’ becomes both obvious and imperative [Source: Wikipedia].

28/09/14

BLOG/Portfolio/PHONECALL: WOLF OF WALL STREET VS GORDON GEKKO

wolf-of-wall-street-02

Gordan Gekko aan de lijn voor The Wolf of Wall Street. De praatjesmakers halen hun beste one-liners uit de oude doos. Maar belt de Meester naar zijn leerling voor een old boys talk of is hij een man met een missie?

JB: Mr. Gekko! Long time no see. What are you up to?

GG: Sailing the Bahamas, kid. Like I do every midwinter. Got myself a new boat, it’s 125 feet of unmatched extravagancy.

JB: I’ll fucking top that. Wait and see.

GG: How’s your wife?

JB: You wouldn’t fucking believe who I’m dating right now: Naomi Lapaglia. I quote one of my friends: “She’s so fucking hot I’d let her give me AIDS”.

GG: Having sex with her is like reading the Wall Street Journal. Except the Journal don’t talk back. Ask her how I know. How are things at Stratton Oakmont? Read about you in Forbes. Any good stories?

JB: Things are fucking awesome. We are the talk of the town. And we make millions. The year I started Stratton Oakmont I earned 49 million dollars. It kind of pissed me off since because it was 3 shy of a million a week. But anyway, that was only the first year. The company is skyrocketing now. And so is my bank account.

GG: I must admit you do have some very persisting sales guys up there, kid.

JB: I wrote them the best script. My guys are fucking telephone terrorists, Gekko. They don’t hang up the phone until the customer either buys or fucking dies! They will take this company into the fucking stratosphere. And we changed strategy. Basically, now trick filthy rich guys into buying penny stocks. You know what I’m talking about? Pink paper trash from never-to-be companies. Steve fucking Madden stocks with nothing to it except huge commissions for us. And we own 85% of them so the cash always comes back to us. It’s a fucking joke!

GG: That’s insider trading, pal. You make me proud.

JB: I got it all covered, Gekko. Remember, I learned from the best ;). My accountants have come up with a cover-up scheme so ingenious I don’t even fucking how it works. And I\m becoming pretty good in money laundring myself. I used European hookers to smuggle tens of millions of dollars in cash to this banker prick in fucking Switzerland. Can you believe we had actually truckloads of dollars taped to their bodies?

GG: Time for you to be sent back to the normal world, pal.

JB: The normal world? Who wants to live there? I’d rather put a gun in my mouth. This company is my golden ticket to Charlie’s Chocolate Factory. I wanna be with the fucking Oompa Loompa’s. I have a white Ferrari. I have my own jet. I snort cocaine out of women’s asses. I am rich like hell and there’s no way back. There’s no nobility in poverty, Gekko. I now have my own movie made, Scorsese directing. How’s that for a middle-class sucker from the Bronx?

GG: I had my own movie 26 years ago, pal. And maybe you should see it again, Jordan. Recall what I said about greed? Greed, for the lack of a better word, is good. Greed clarifies, cuts through and captures the essence of evolutionary spirit. Greed in all of its kinds, greed for money, for life, for love, for knowledge, has marked the upward surge of mankind. But I also said there’s such a thing as becoming too greedy. Especially when it comes to other people’s money. Or my money, for that matter. Because guess who else your greedy little friends got into buying those crappy, fucking Steve Madden stocks?

JB: Deal with it. Never get emotional about stock, Gekko.

GG: You sandbagged me on Steve Madden, Belfort. I‘m losing millions. I guess you think you taught the teacher a lesson, that you can make the tail wag the dog, huh? Well let me cue you in: the ice is melting under your feet, pal. You got me into this company, and you damn well better get me out. Because if you don’t the only job you’re going to get on the Street is sweeping it! You hear me, Belfort? You think you could’ve gotten this far this fast with anybody else? You think you could be out there dicking somebody like Naomi? No, you’d be cold calling dentists and widows to buy twenty shares of some dog stock!

JB: That’s the way the game is played. You win some, you lose some. Because there’s one quote I do remember from that stupid movie of yours: “A fool and his money are lucky enough to get together in the first place”. Can’t do nothing for you, Gekko, even if I wanted to. We sold them all.

GG: You made a big mistake. But thanks for your openhearted talk, pal. I have a good friend who might be very interested in some of these confessions of yours. And he will get them first hand, how’s that for a trick?

JB: ?

GG: My phones still have wires, kid. And I don’t mean those funny curly ones. Anyway, his name is Patrick Denham, you might be hearing from him. You see, when you sail on a boat fit for a Bond villain, sometimes you need to play the part, right?

Published in 2014 for Cineville Magazine.

28/08/14

BLOG/Portfolio/PLUK: SOUNDTRACK OF YOUR LIFE

DSC03491-tt-width-964-height-402-attachment_id-4937-crop-1-bgcolor-000000

Ze leerden elkaar kennen in club Studio 80, werden verliefd en zitten nu een jaar later voor het eerst samen bij Pluk. Voor het verhaal van Merel (26) en Michiel (25) tover ik onze vaste rubriek Soundtrack of Your Life om in gelegenheidsrubriek Soundtrack of Your Love. Kan niet anders dan dat mijn eindredacteur dit voor één keer door de vingers ziet.

Want, bedacht ik me zo, bij een koppel hoort een soundtrack, een palet aan liedjes die symbool staat voor een liefdesverhaal. Liedjes die de vlinders in je buik deden dansen, liedjes waarin je je geliefde herkent, liedjes die de relatie treffend verwoorden.

Vooraan zitten ze, vlak onder het scherm. Ze springen er uit, dit knappe koppel. Zij, met muts, op schoot bij hem, met pet. Eenzelfde blik, eenzelfde stijl, en ja, eenzelfde muzieksmaak, blijkt al snel. Merel en Michiel kwamen elkaar een jaar geleden tegen in Studio 80 in Amsterdam, waar ze graag komen vanwege de goede house. Ze voelden meteen een klik, met elkaar en met elkaars muziek. En samen naar muziek luisteren dat blijven ze doen. Thuis, op vinyl, of ze sturen elkaar setjes, voor onderweg. En als ze drie liedjes zouden kiezen voor op hun Soundtrack of Your Love? Ik wil ze de hoofdfilm de tijd geven om er over na te denken, maar ze waren er al snel uit.

1. Banks – Warm Water (Snakehips Remix)

“Dit is ons liedje”, zegt Michiel. “Het bleek het begin van onze verliefdheid. We liepen die bewuste avond Studio 80 uit, samen richting huis, toen Merel ‘m begon te zingen:
“I think I may love you, if you give me some time, maybe you’ll love me too”. Dat liet Michiel zich geen twee keer zeggen, zo blijkt.

2. Spinvis – Voor ik vergeet

Nog een liedje dat ze in vervoering brengt. Het is één van de weinige Nederlandstalige. Merel: “Bij Nederlandse teksten komen de woorden misschien wat concreter bij je binnen, waardoor je de tekst erg letterlijk neemt. Engelse teksten ervaar ik vaak een tikkeltje abstracter, ze spreken meer tot de verbeelding.” Maar Spinvis lukt het ook. Merel: “Zijn liedjes zijn poëtisch, abstract. Melancholisch, vaak. Dit liedje gaat over het verstrijken van de tijd en de herinneringen die je samen opdoet. Bij Voor ik vergeet denk ik aan Michiel”.

3. True Romance Soundtrack – You’re so Cool

Een actiefilm de titel True Romance geven; het blijft een slimme marketingtruc van scriptschrijver Quentin Tarantino, denkt ook Michiel: “Vraag aan elke willekeurige vrouw of ze True Romance vindt klinken als een geschikte film voor een avondje samen op de bank, en het antwoord laat zich raden.” Heeft Michiel zijn Merel er ook ingeluisd? Verre van, Merel vond het een geweldige film: “True Romance is ons altijd bijgebleven. We kijken graag samen naar films, en dit was één van de eerste films die we samen zagen: over een liefdeskoppel op een spannend avontuur, ondersteund door een typerende soundtrack.”
Het scheelt deze redacteur een nacht lang zwoegen op een gevat einde van dit stukje; met deze metafoor maken Merel en Michiel de cirkel zelf voor mij rond.

Published in 2014 for Daily Pluk, the daily newspaper for Pluk De Nacht Filmfestival Amsterdam.

Met zijn woest plukkend haar en stoere 3D-bril is Plukman de geliefde, onomstreden beschermheer van Filmfestival Pluk De Nacht, en staat hij de Pluk-organisatie onvoorwaardelijk bij in de strijd tegen criminaliteit, ongelijkheid en technische mankementen. Althans, dat is Plukman als je het aan Plukman vraagt. Maar schijn bedriegt. In gesprek met zijn geestelijk vader Niels Popkema leren we dat Plukman’s zelfbeeld niet helemaal overeenkomt met de werkelijkheid. En zoals oudere Pluk deelnemers hem herinneren. Hoe zit dat?

Ik ontmoet Niels op Het Stenen Hoofd, overdag, lang voordat zijn creatie ten tonele verschijnt. Immers, het festival begint pas ’s avonds en ook superhelden werken gewoon in diensten. Maar daar was het Niels ook juist om te doen. “Plukman wil niet dat ik met de media praat, niet over hem althans, en al helemaal niet in zijn bijzijn. Hij wil koste wat kost zijn onbesmette superhelden status in stand houden. Ik wil juist proberen een wat genuanceerder beeld van hem te geven. Ik ben trots dat hij weer terug is. Het is het afgelopen jaar voor ons niet altijd even makkelijk geweest. Het incident in 2013 heeft veel oude wonden opengehaald, bij Plukman zelf, maar ook bij mij. Ik vind dat het Pluk-publiek een verklaring schuldig is waarom er al die tijd niets van Plukman is vernomen. Wat zijn verhaal is.”

Nou, dat verhaal gaat als volgt. In 2013, tijdens de tiende editie van Pluk De Nacht, kwam er een abrupt einde aan wat de eerste 3D-film vertoning op Pluk had moeten worden. Tijdens zonsondergang, op de openingsavond, dook daar plotsklaps Plukboef op bij de projector. Plukman wilde hem grijpen maar het lukte niet. Hij verstijfde, wist zich geen raad. Plukboef trok de filmrol uit de projector, rende met de rol onder z’n arm het terrein af en verdween in de donkere straten van Amsterdam. Plukman stond erbij en keek erna: op zijn eigen Stenen Hoofd verslagen door zijn aartsvijand, hoe kon hij het dit laten gebeuren? Het publiek had al hun hoop op hem gevestigd, maar hij huilde. Dat hij niets meer voor ze kon betekenen. Dat ze maar naar huis moesten gaan. Hij had gefaald. Dat de jongens dus toch gelijk hadden gehad.

Om dat laatste te begrijpen moeten we terug naar Plukman’s jeugd. Niels legt uit: “Plukman is geen onderdeel van de Marvel-familie. Of de DC. Zo simpel is het. Hij is gecreëerd door een onafhankelijke, non-conformistische ontwerper. Plukman verdedigt de belangen van de filmkunst. In die tijd vroeg de strijd voor de filmkunst om een Plukman met gewone 2D superkrachten. En die heb ik hem dus ook gegeven. Kinderen zien het onderscheid niet, en de kleine Plukman werd gewoon opgenomen in het Verbond van Jonge Superhelden. Hij keek al snel op tegen Batman, die hij als zijn grote broer beschouwde; de invloed van Batman zie je tot op de dag van vandaag in Plukman terug. Maar naarmate de jongens ouder werden won stoerdoenerij van de andere superhelden het van de onschuld van Plukman. Plukman kon zichzelf niet meer zijn en Batman zag dit. Hij vond dat hij Plukman tegen zichzelf moest beschermen en zette hem uit het Verbond van de inmiddels volwassen Superhelden.”

Niels vertelt dat Plukman woest was. Hij wilde zijn afkomst niet verloochenen, laat staan zijn zaak, maar hij weigerde te geloven dat hij een antiheld zou zijn. Hij moest en zou terugkeren in het Verbond van Superhelden. Hij zou ze laten zien dat hij stoerdoenerij niet schuwde om te vechten voor de belangen van de filmkunst. Hij zou zijn geestelijk vader trots maken. Plukman nam een baan aan als superheld op het Pluk De Nacht Festival. Daar ging namelijk al een tijdje het gerucht ging dat een Plukboef het op de hoofdfilm van de jubileum editie had gemunt. En zo geschiedde.

Na De Grote Plukroof zwierf Plukman lange tijd rond. Gedesillusioneerd, gegeneerd, zonder baan, zonder superhelden status, zonder niets. Niet lang geleden, schijnt, werd hij gesignaleerd bij het Magneet Festival, verward en verloren. Maar daarna was het weer stil. En soms dook hij dan plotseling weer ergens op, in een net iets andere gedaante; hij was tenslotte superheld zonder copyright. Hij was een superheld met 3D ambities in een 2D lichaam.

“Toen ik dat besefte”, zegt Niels, “wist ik hoe ik als zijn geestelijk vader hem zijn eigenwaarde en geluk kon teruggeven. Hoe ik kan goedmaken datgene wat ik hem, lang geleden, te kort heb gedaan. En ik wist ook hoe ik hem dat ging brengen. Op midzomernacht, na zonsondergang, samen met Plukman’s oude vriend Batman, projecteerden we het Pluk-signaal op het grote grijze gebouw naast Het Stenen Hoofd. We hoefden niet lang te wachten. Daar kwam hij aanvliegen, vol van weemoed. ‘Plukman’, zei ik, ‘Deze is voor jou.’ En ik gaf hem mijn eigen 3D-bril. Zo’n stoere 3D-bril uit de echte mensenwereld, met witte randen en groen-rode glazen. Plukman glunderde.”

Vanaf toen was alles anders, Plukman is een superheld als nooit tevoren. Een superheld met 3D-bril, in staat tot superheldendaden waar hij al die tijd alleen maar van kon dromen, hij kan nu met volle overgave strijden voor de belangen van de filmkunst. Een superheld die 3D-boeven kan arresteren en gestolen 3D-filmrollen weer kan terugvinden.

En raad eens? Ja, Plukman is weer lid van het Verbond van Superhelden, waar stoerdoenerij nog steeds hoog in het vaandel staat. Net op tijd voor Pluk De Nacht 2014. Plukboef, je bent gewaarschuwd.

Voetnoot: Plukman kon vanwege verplichtingen elders helaas niet meewerken aan dit artikel. In een eerste reactie laat hij weten zich niets van een Grote Plukroof te kunnen herinneren en niet anders weet dan dat hij sinds jaar en dag, met woest plukkend haar en een stoere 3D-bril, de geliefde, onomstreden beschermheer van Filmfestival Pluk De Nacht is en de Pluk-organisatie onvoorwaardelijk bijstaat in de strijd tegen criminaliteit, ongelijkheid en technische mankementen.

This short story was published in August 2014 for Daily Pluk, the online newspaper for Pluk De Nacht Filmfestival 2014 in Amsterdam.

28/06/14

BLOG/Portfolio/PLUK: SOUNDTRACK OF YOUR LIFE

soundtrack16-08-2014-tt-width-964-height-402-attachment_id-5277-crop-1-bgcolor-000000

Soepmeisje Kiki (30) is al ruim dertig jaar verknocht aan soep. Samen met haar business partner Jessica voorziet ze vanuit hun knusse keuken-op-wielen Plukkers van de lekkerste soepen en bijbehorende accessoires. En wie soep denkt, denkt muziek, denk ik.

Want, vraag ik Kiki, hoort er niet, zoals dat ook geldt voor een goeie soep, bij elke situatie, gemoedstoestand of herinnering een liedje? Welke drie zijn dat voor jou? En als ik goed luister en na afloop van dit interview raad welke soep Kiki zou definiëren, win ik de prijs, spreken we af. Daar gaan we:

1. Sean Paul – Temperature

Opvallende keuze, deze zomerhit uit 2005. Maar Kiki heeft een steekhoudend argument: “Dit nummer laat je met de heupen zwiepen, iets dat vrouwen in Nederland vaker zouden moeten doen. Het heeft mij in ieder geval mijn eigen heupen meer doen waarderen. Mooie, volle heupen worden aanbeden in Afrika en Zuid Amerika, maar hier geven ze vrouwen eerder een complex. ik hoop dat muziek zoals dit een revolutie in Nederland brengt: swingen met die heupen, dames!”

2. Roisin Murphy – Sweet Nothings

“Een handig liedje om je eigen puberale liefdes mee uit te lachen”, aldus Kiki. “In retrospect kan ik wel zeggen dat puberliefdes niet werken. Je gedraagt je met z’n tweeën zoals je in tienerfilms hebt gezien, en neemt alles letterlijk over. Als puber kan je niet nuanceren, daar ligt het probleem. Puberliefdes zijn vermakelijk, maar gaan eigenlijk nergens over. En ook als volwasse moet je ermee oppassen films als referentie te gebruiken. Films vergroten alles uit, anders gebeurt er weinig spectaculairs in die twee uur. In het echte leven is het omgekeerd, daar zijn ups en downs vaak veel gematigder, en ook nog een verspreid over een lange periode.”

3. George Michael & Aretha Franklin – I Knew You Were Waiting (for Me)

“Dit liedje heb ik het allervaakst gehoord van alle liedjes ooit gemaakt. Dat komt trouwens waarschijnlijk omdat ik hem altijd op repeat zet, maar dan ook echt de hele middag. En ik zing hem dan keihard mee dus ook voor mijn huisgenoten is I Knew You Were Waiting (For Me) het liedje dat ze inmiddels het vaakst gehoord hebben, dus een win-win voor iedereen, lijkt me. Het is ook zo’n lekker dramatische tekst, ‘Voor jou beklim ik de hoogste bergen, de diepste dalen.’ Dat is toch heerlijk, als iemand dat tegen je zegt?” Zeker weten!

Denk je ‘weinig soeps, deze liedjes? In de zin van: ik zie er weinig soep in terug? Kan kloppen. Maar aan teleurgestelde lezers heeft niemand iets, dus geeft Kiki alsnog wat leuke soepfeitjes. Ja, soepstengels zijn eigenlijk taboe en zullen je in een restaurant scheve blikken opleveren. Categorie je spaghetti aan stukken snijden. Zoutstengels daarentegen mogen wel, mits bij een sterk gebonden soep, weet de purist. Geen taboe maar juist een trend: soepart. “Als een ware barista maak ik figuurtjes in je soep. Op verzoek of uit eigen initiatief. Het haalt Kiki de Kunstenares in mij naar boven. Tips voor de lezers: strooi basilicum als een hartje over de soep als je van iemand houdt. En voor een stiekeme boodschap is een vormpje van yoghurt of crème fraîche meer geschikt: je boodschap zinkt al snel onder de oppervlakte, dus niemand die het doorheeft.”

Oké, dan nu de prijsvraag: als Kiki een soep zou zijn, welke is dat dan? Antwoord: “Herderssoep met geitenvlees. Pittig, gecompliceerd, maar doodeenvoudig om te maken.” Ik zat er niet eens in de buurt. De gratis soepbonnen gaan zoals altijd weer aan mijn neus voorbij.

Published in 2014 for Daily Pluk, the newspaper for the Pluk De Nacht Filmfestival.

28/05/14

BLOG/Portfolio/THE BLING RING: NIETS/VEELZEGGEND* NIEMENDALLETJE

film-bling-ring

Sofia Coppola’s nieuwe film The Bling Ring, over een stel tieners op roverspad in Hollywood, krijgt veel kritiek te verduren: de film zou met zijn bijna neutrale stijl nietszeggend zijn. Ik twijfel of dat wel kan en vind *bling!* mijn antwoord.

Beeld jezelf even in op het balkon van je villa aan Mulholland Drive. Je staart over de in de nacht gehulde heuvels van Hollywood; kon je maar slapen. Plotseling zie je twee mensen het huis van je beroemde buurvrouw binnensluipen. Ze doen de lichten aan, het strak ontworpen huis met dito interieur licht op: hè, zijn het nou twee scholieren? Je ziet ze in dolle opwinding van kamer naar kamer rennen. Ze springen op bedden, openen kasten en lades, ploffen op de bank en wanen zich even baas in eigen huis. Even later lijken ze alweer buiten te staan, bepakt en bewapend met… ja, met wat eigenlijk? Je weet niet precies waar je getuige van was, maar het zag er allemaal eigenlijk wel onschuldig uit. Stupid kids, denk je hardop. Je gaat weer over tot de orde van de nacht.

Zo moet menig bioscoopganger zich voelen na het zien van The Bling Ring, de nieuwste film van Sofia Coppola. De regisseuse vertelt met ogenschijnlijke neutraliteit het waargebeurde verhaal van The Bling Ring, een ‘bende’ van vier tienermeisjes en één jongen die gedurende enkele maanden de huizen van filmsterren beroofden van dure designkleding en accessoires. Paris Hilton bestolen en boos, Lindsay Lohan bestolen en boos; de vijf tieners worden uiteindelijk betrapt (ze pronkten met de gestolen spullen op Facebook en Youtube), opgepakt en aangeklaagd. De hele affaire werd in 2010 naverteld in Vanity Fair en het artikel werd de basis voor het script van The Bling Ring.

Coppola besteedt weinig tijd aan het uitdiepen van de tienerzieltjes: dialoog komt niet veel verder dan heel veel ‘OMG’
Coppola lijkt een vrij neutrale, observerende weergave van deze gebeurtenissen aan haar kijkers voor te schotelen. Ze besteedt weinig tijd aan het uitdiepen van de tienerzieltjes: dialoog komt niet veel verder dan heel veel ‘OMG’s’, ze laat de personages niets zeggen over (bijvoorbeeld) eenzaamheid of het verlangen ergens bij te willen horen; motivaties die misschien wel achter hun obsessie voor hun idolen schuilgaan. De film voelt als één lange aflevering van MTV’s The Hills en deze vergelijking gaat dubbel op: ook daar kijken we mee met het wel en wee van wannabe-sterretjes in Hollywood en ook daar wordt door de makers geen oordeel geveld over de hoofdrolspelers. De kijker mag van ze vinden wat ‘ie wil.

Coppola lijkt zich aan deze formule te houden. In een interview met The Guardian zegt ze bovendien dat het Vanity Fair-artikel de perfecte basis vormde voor een ‘pop-movie’. En dat blijkt: hun stoute avonturen leveren de groep genoeg lol op en we mogen als kijker meegenieten van de kick van clubben met Paris Hilton en scheuren in een gestolen Porsche met teveel coke op.

Onthoudt Coppola zich dan helemaal van commentaar? Zij weet ook dat een film pas intrigeert als je aan het denken wordt gezet. En hoewel Coppola opgroeide in dezelfde heuvels van Hollywood als haar hoofdpersonages (en daarom met minder met afstand op haar onderwerp kan reflecteren), is ze een geboren verhalenverteller, iemand die gedrag observeert en de kijker via storytelling bewust maakt van wat zich onder de hersenpan van haar personages afspeelt.

Dan zijn er dus drie opties: de film is inderdaad bedoeld als een prima avondje vermaak voor bij een bak popcorn, daarvoor zijn de cast (Emma Watson als Nicky in het bijzonder) en het scenario vermakelijk genoeg. Optie twee: het is een lofzang op the young and restless; hoe we vroeger allemaal wel eens domme dingen hebben gedaan maar uiteindelijk toch geen slecht mens bleken te zijn.

Maar misschien, en dat is de laatste optie, neemt Coppola ons allemaal in het ootje, en is de vluchtige en oppervlakkige film (die daarmee wel het risico loopt snel vergeten te worden) wel een doordachte metafoor voor dezelfde vluchtigheid en oppervlakkigheid van het leven dat de meisjes nastreven. Een dergelijke missie werd Harmony Korine als regisseur van Spring Breakers eerder dit jaar ook toebedicht.

Toen The Bling Ring zijn einde naderde neigde ik naar optie één. Maar dan komt Coppola ineens met haar uitvoerige epiloog en onthult ze Nicky’s lachwekkende visie op het leven, bomvol met narcistische nietszeggendheid. Als Coppola dan ook nog Frank Ocean tijdens de aftiteling ‘Super-Rich Kids With Nothing But Fake Friends’ laat zingen tijdens de aftiteling, ga ik toch voor optie drie. Maar: too little, too late.

* Doorhalen wat niet van toepassing is.

This article was published in 2014 for Cineville Magazine.

10/05/14

BLOG/Portfolio/BAZ LUHRMANNS THE GREAT GATSBY: VOOR FANS OF VOOR FITZGERALD?

great2gatsby

The Great Gatsby, geregisseerd door de Australiër Baz Luhrmann en met Leonardo DiCaprio en Carey Mulligan in de hoofdrollen, opent deze week het filmfestival van Cannes. Kan de flamboyante, eigenzinnige regisseur het literaire meesterwerk zo verfilmen dat hij zijn eigen fans én die van Fitzgerald tevreden houdt?

Arme Jay. Al sinds de dag waarop F. Scott Fitzgerald’s roman ‘The Great Gatsby’ (1925) uitkwam, staat hoofdpersoon Jay Gatsby symbool voor het faillissement van de American Dream en het hardnekkige geloof in de maakbaarheid van ons bestaan. Maar Gatsby, voor eeuwig verliefd op (en geobsedeerd door) Daisy, de vrouw die hem in zijn jonge jaren verliet voor een ander, staat misschien nog wel meer symbool voor de naïeve romanticus. Gatsby verkoopt zijn ziel en zaligheid bij zijn pogingen het hart van Daisy terug te winnen en zo verder te kunnen gaan waar ze ooit gebleven waren.

‘The Great Gatsby’ wordt vaak ’the quintessential American novel genoemd: Gatsby’s droom, en de grotere American Dream die eraan ten grondslag ligt, worden door Fitzgerald in de context van de menselijke ziel geplaatst. Maar het boek is minstens zo geliefd vanwege de verfijnde proza en poëtische beeldspraak waarmee Fitzgerald de thematiek, het verhaal en de personages rondom Gatsby vormgeeft. Fitzgerald beschrijft op diezelfde verfijnde wijze ook de opkomst van de jetset in de jaren twintig: personages als Tom Buchanan worden door de auteur ingezet om de oppervlakkigheid en banaliteit bloot te leggen die deze nieuwe elite zo kenmerkten. Hun egocentrisme en harteloosheid staan in schril contrast met de gecompliceerde, fijngevoelige Gatsby.

Elke poging van een regisseur om een iconische roman als ‘The Great Gatsby’ te verfilmen is bewonderenswaardig. Wil Baz Luhrmann echter recht doen aan de ambitie van Fitzgerald, zal zijn regie eenzelfde indruk op de kijker moeten hebben als de proza van Fitzgerald op de lezer. Geen eenvoudige opgave en impressies van Luhrmanns film tonen een over-the-top, videoclipachtige productie waarin Luhrmann de extravagantie van de jaren twintig eerder lijkt te verheerlijken dan de aanschouwer, zoals Fitzgerald beoogde, de grote leegte erachter te laten voelen. De glitter en glamour van de jaren twintig, indrukwekkend weergegeven via flitsende montage, is ook in de trailers de grote attractie en zou eventuele diepere thematiek al snel onder doen sneeuwen.

De vraag is of Luhrmann de verfijndheid van Fitzgeralds vertelling niet ziet of er simpelweg voor kiest deze niet te zien. Een gelaagd boek als ‘The Great Gatsby’ leent zich immers voor meerdere interpretaties. Luhrmanns lijkt zijn publiek te willen vermaken met een meeslepend liefdesverhaal tegen de achtergrond van een oogverblindend New York. Hierin zal hij zeker slagen: de extravagante feesten van Gatsby, hier het decor van de jaren twintig en tot in detail beschreven door Fitzgerald, moet onder de regie van de flamboyante Luhrmann ongetwijfeld een lust voor het oog. En vergeet niet: met eenzelfde benadering was Luhrmann eerder al succesvol met Romeo + Juliet (1996), Moulin Rouge (2001) en Australia (2008). Van Romeo + Juliet maakte Luhrmann eveneens een spektakelstuk: hij ontweek de poëtische benadering van Shakespeare, maar wist het beroemde liefdesverhaal wel degelijk fraai te vertellen. En het is begrijpelijk dat een regisseur dergelijke keuzes maakt: een blockbuster kan immers moeilijk alles tegelijk zijn.

Met dat in het achterhoofd lijkt er voor filmstudio Warner Bros. en Luhrmann weinig fout te kunnen gaan. Met een productie gedragen door internationale supersterren als Leonardo DiCaprio (Jay Gatsby), Jay-Z (soundtrack) en de Indiase filmgod Amitabh Bachchan (bijrol) moet The Great Gatsby de kassa’s doen rinkelen van Amerika tot Azië. Leonardo DiCaprio en Carey Mulligan (Daisy) zijn bekwame acteurs die tussen het visueel spektakel van Luhrmann de hoofdpersonages een ziel kunnen geven en een Oscartje voor production-design hier en één voor costume-design daar zijn ook niet geheel ondenkbaar. Missie geslaagd.

De puristen onder de liefhebbers van Fitzgerald zullen even moeten slikken, als zij hun 3D-bril aangereikt krijgen en hiphop-beats uit de bioscoopzaal horen komen. Fitzgerald zelf zou Luhrmann als regisseur mogelijk een volledig gebrek aan diepgang verwijten. En Luhrmann? Die zou op zijn beurt Fitzgerald zelf citeren en roepen: “Whenever you feel like criticizing anyone, just remember that all the people in this world haven’t had the advantages that you’ve had”.

Published in 2013 for Cineville Magazine.